Huilend doet de 23-jarige Stephany haar verhaal tijdens een politieverhoor, ze wordt beschuldigd van het helpen wegmaken van een lijk. Dat lag ineens in de hal, toen haar man Marius haar op Koninginnedag in tranen en hyperventilerend wakker maakte. Ze lagen net twee uur in bed, dronken van een lange stapavond. Marius had even daarvoor gestommel in de keuken gehoord en was naar beneden gegaan. Daar trof hij een man die hij kende, net als iedereen in zijn woonplaats Beverwijk. Het was de Huppelaar, de vrolijke zwerver die altijd rondliep in het stadje en daar danste of mensen lachend schrik aanjoeg. Marius was boos dat hij in hun huis stond en gaf hem een trap wat uiteindelijk escaleerde in een nachtmerrie.